In dit jubileumjaar gebeurd er veel. Maar in de historie van 900 jaar Raalte is er uieraard nog veel meer gebeurd. Af en toe publiceren we daarom hier een historisch verhaal over Raalte waarmee we de huidige of komende activiteiten van dit jaar in een grotere context plaatsen. Ons verleden
Op 27, 28 en 29 april is er in het kader van Raalte Royaal en Koningsdag veel te doen in Raalte. Het Huis van Oranje heeft ook met Raalte al een lange relatie. Maar de allereerste ontmoeting met een (aangetrouwd) lid van diezelfde familie van Oranje, graaf Filips Ernst van Hohenlohe-Neuenstein, werd een verschrikking. Bij de Slag om Raalte in 1580 werden door deze Duitse graaf in Staatse (Hollandse) dienst met hulp van de Spanjaarden meer dan 700 boeren uit Twente en Salland afgeslacht. Een vergeten slag waaraan niets meer herinnert maar die er mede voor heeft gezorgd dat Raalte nog steeds een katholieke enclave in Salland is.
De vergeten Slag om Raalte; Spaanse en Staatse soldaten slachten 700 boeren af
‘Moedig streden de boeren. Met leeuwenmoed wierpen zij zich in de strijd’
Het is rond 1580, de beginjaren van de Tachtigjarige oorlog. De opstand van de Noordelijke Nederlanden tegen Spanje gaat slecht. Overijssel is een slagveld voor Spaanse en Staatse legers. Wanhopige boeren uit Twente en Salland, geteisterd door plunderende troepen van beide partijen, verzamelen zich rond Raalte. Zij binden de strijd aan met een Spaans leger, nota bene gesteund door de commandant van de ‘eigen’ Staatse troepen. Het resultaat; ruim 700 doden en duizenden gewonden aan de kant van de Overijsselse boeren in een ongekende maar vergeten afslachting.
Overijssel, niet bepaald een voorloper in de opstand tegen de Spaanse koning, was op 10 december 1577 wel lid geworden van de ‘Nadere Unie’ van de opstandige gewesten met Holland in een leidende rol. De provincie kon zo aanspraak op bescherming tegen de Spaanse troepen.
Uit angst voor die Spaanse legers vroegen de Overijsselse Staten in 1579 om graaf Filips Ernst van Hohenlohe – Neuenstein, een Duitser in Staatse dienst met zijn troepen naar Overijssel te zenden. Philips had de opstandelingen al jaren gediend als luitenant-generaal in Holland en was betrokken geweest bij de veroveringen van Steenbergen, Tholen en Breda op de Spanjaarden. In 1595 zou hij zelfs trouwen met Maria van Nassau, het derde kind van Willem van Oranje. Die was in 1584 vermoord in Delft maar had wel toestemming voor het huwelijk gegeven.
De komst naar Overijssel van Hohenlohe pakte snel helemaal verkeerd uit. De niet of onderbetaalde Staatse huursoldaten voorzagen, net als hun Spaanse collega’s, in hun levensonderhoud door de plattelandsbewoners in Salland en Twente te plunderen. Voedsel en drinken werd geroofd, huizen en boerderijen in brand gestoken, vrouwen verkracht en rijkere inwoners gegijzeld waarna losgeld moest worden betaald.
‘Men verwenste deze zogenaamde vrienden meer dan hun ergste vijanden,’ zo melden historische bronnen. Door het betalen van een groot geldbedrag aan Hohenlohe poogde Overijssel het plunderende krijgsvolk kwijt te raken. Helaas, met het geld in handen, dacht die er niet over om met zijn soldaten te vertrekken. De wanhopige Overijsselse Staten besloten daarna om geweld tegen geweld te gebruiken. Op 14 januari 1580 werd toestemming van de machtige Ridderschap van Overijssel, de adel, gevraagd en verkregen om een eigen leger tegen Hohenlohe te organiseren.
De plunderende Staatse troepen hadden al Hengelo, Goor, Holten en Rijssen in de as gelegd. Twentse boeren, dorpelingen en stedelingen namen massaal de vlucht. De edelen weken uit naar Duitsland maar de Twentse boeren trokken met vrouw, kinderen, dienstboden, knechten, huisraad en vee richting het toen veilig geachte Raalte. Een wijde kring van voertuigen werd rond dit dorp getrokken. Voertuig aan voertuig waarachter de vluchtelingen een kampeerplaats konden inrichten. Zo werd Raalte een groot leger- en vluchtelingenkamp. Zo’n 5000 boeren uit Salland en Twente verzamelden zich hier uiteindelijk. Zij vormden, zo zegt het verslag; ‘Een desperate (wanhopige) factie’. Bij een eerste treffen werden de Staatse troepen, die helemaal niet op tegenstand hadden gerekend, verslagen. En bevelvoerder Hohenlohe zelf ontsnapte ternauwernood maar kreeg, figuurlijk en letterlijk, een pak slaag.
Heel Raalte. Salland en Overijssel juichte na dat eerste gevecht. Ook de moedigste edelen uit Salland kwamen naar Raalte om de overwinning te vieren. Zij gaven geld voor de aanschaf van wapens en kruit. Voor hun rekening kwam er zelfs bier uit Zwolle.
De gevluchte Hohenlohe zon uiteraard op wraak en pleegde hoogverraad. Hij maakte gemene zaak met de Spaanse bevelhebber in Overijssel, de vijand dus waartegen hij de provincie juist moest beschermen, en vroeg die om hulp tegen de opstandige boeren. De Spanjaarden zagen op hun beurt een mooie kans om de lastige boeren het zwijgen op te leggen.
De schout van Raalte hoorde van het dreigende gevaar en riep iedereen bijeen: ‘De ambachtslieden uit het dorp, landlieden uit de marke, grote en kleine boeren, pachters en erfgenamen, kotters en dagbeurders en edelen uit de naburige havezaten waren present. De schout deelde hun de ernst van de toestand mede, stelde hen maatregelen voor, waarmede allen instemden. De landweren werden geïnspecteerd, doorritten werden gegraven, bruggen verwijderd en sleuven in de wegen aangebracht. De boeren die over paard en wagen beschikten brachten de Raaltenaren naar de bedreigde en strategische punten,’ zo meldt het historische verslag.
Ook de slag zelf wordt kleurrijk beschreven. ‘Heel in de verte op de Raalterwooldse heide hoorde men het klagend geblaat van een door de vijandelijke soldaten buitgemaakte kudde schapen. De nacht voor de slag was donker en sinister. Het was alsof op deze gedenkwaardige zomerse julimorgen de dag aarzelde om te beginnen. Maar dan ineens was er een hels lawaai. Het was alsof alle opgekropte angsten en wraakgevoelens in geluid uitbarsten. De ongelijke veldslag was begonnen. Het doffe stompe knallen van de voorladers vervulde de atmosfeer. De lucht boven Raalte werd verduisterd door stofwolken en kruitdamp.’
‘Moedig streden de boeren. Met leeuwenmoed wierpen zij zich in de strijd. De Spanjolen en de Staatsen vochten met nietsontziende woestheid als baarlijke duivels, zonder aanzien des persoons en belust op buit. Aan het eind van de dag konden de Spaanse bevelhebbers met de verraderlijke Staatse bevelvoerende officier triomfantelijk uitroepen dat zij de opstandige eigenzinnige boeren hadden verslagen.‘
De ongetrainde en met stokken, zeisen en pieken bewapende boeren tegen de veel beter bewapende, getrainde en geharde huursoldaten kende een voorspelbare uitkomst; ruim 700 doden en duizenden gewonden aan de kant van de boeren in een ongekende afslachting. De voorspelling van waarzegster Mette uit Heeten om niet aan de strijd te beginnen -zij had in een visioen rond Raalte een gracht van bloed gezien- was uitgekomen. De schout van Raalte moest een nieuwe oproep doen; nu om massagraven te delven.
Waar vond de slag plaats?
Waar de slag precies was, dat is bijna 450 jaar later onzeker. Wijlen Herman Hannink uit Raalte vermoedde dat de slag bij de Hogeweg ten westen van het dorp was. Plaatsgenoot Bert Terlouw denkt echter dat het ten noorden van Raalte was bij de oude middeleeuwse weg die van Raalte naar Luttenberg en Hardenberg liep. In dat gebied bij Linderte zijn door een al lang overleden boer ooit ijzeren lanspunten en botten gevonden. Helaas zijn die in de jaren 60 in Zwolle spoorloos verdwenen ondanks later verwoede jarenlange naspeuringen van Terlouw.
Het dorp Raalte bleef na de slag zelf grotendeels gespaard. Een ramp zoals in juli 1580 heeft het nooit meer meegemaakt. Wel bleven in de jaren daarna Staatse troepen plunderend rondtrekken waarbij ook de katholieke kerken van Raalte, Wijhe, Olst en Heino niet ontzien werden. Dat leidde tot zoveel weerzin tegen het nieuwe, protestantse geloof dat grote delen van het Sallandse platteland tot op de huidige dag katholiek bleven. Pas toen in 1597 prins Maurits de laatste Spaanse soldaten uit Overijssel verjoeg keerde de rust terug.
(met dank aan artikel van wijlen Bernhard Aa en de Canon van Raalte)